Onze-Lieve-Vrouwekerk
Geschiedenis van de beiaard van Deinze
Van de middeleeuwen tot 1986
De beiaard zou niet op de toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, maar op de Halletoren hebben gehangen. De halle stond, tot 1792, midden op de markt, was opgetrokken in gotische stijl en prijkte met 4 hoektorentjes. Bovendien zou er vóór de vernieling van 1580 nog een grotere toren als belfort hebben gediend. Deze toren was voorzien van een mechanisch uurwerk (vermeld in 1406) en een klok, de zogenaamde 'scelle', 'slaepclock', 'ruustclock, 'huerclocke' (= uurklok), en later van enkele kleinere klokjes.
In 1435 valt het woord beiaard. Toen werd de vrede met Frankrijk gevierd. "1435 - Item, ghegheven Janne den Meye ende sinen gheselle dat si luudden metten clocken ende beijaerden ter prossesien ende messe die ghedaen waren om den poeys van Vranckerike…"
In 1484 levert meester Pieter Vleesch uit Ieper een uurwerk en zes klokken om in akkoord te spelen. De kerkbaljuw werd belast met het onderhoud van klokjes en uurwerk. We kunnen vermoeden dat de klokjes zijn verbonden met het uurwerk. Een klokkenspel!
In 1485 plaatst Jan de Poirtere uit Kortrijk zes mannetjes op de toren (van de halle) om te slaan op de klokken van 't 'appel'. Weer een bewijs van het bestaan van een nog zeer bescheiden klokkenspel of beiaard.
In 1515 herstellen Jan Van Spiere, "orlogemeester van audenaerde", en Jan Wittevronghele (smid te Deinze) het uurwerk op de halle. Zij plaatsen tevens twee nieuwe wielen "om den voorslach te spelen". De voorslagmelodieën worden uitdrukkelijk genoemd. Tijdens de paastijd weerklinkt vóór de uurslag het Regina Caeli en vóór het halfuur het Victimae paschali laudes. In de advent krijgen we als voorslag vóór het uur het Conditor Alme Siderum en vóór het halfuur een Benedicamus Domino. Over de melodieën van de overige periodes van het kerkelijk jaar zwijgen de rekeningen. Hier moet er weer een verband zijn met de kerk: de voorslagen zijn gregoriaanse melodieën.
Stilaan werd het aantal klokjes uitgebreid, vandaar meer mogelijkheden: langere voorslagen en, naast éénstem-mige melodieën ook meerstemmigheid. Te Deinze levert meester Jan Waghevens uit Gent in 1550 elf nieuwe klokjes. De zes uit 1484 werden hergoten en vijf nieuwe werden eraan toegevoegd. Op 26 maart 1550 komt de geboren Deinzenaar Hendrik van Zachmoortere, organist en orgelbouwer te Gent, samen met klokkengieter Jan Waghevens de vereisten van de nieuwe beiaard bespreken. Op 28 juli 1550 komt diezelfde Zachmoortere nogmaals naar Deinze om, samen met de organisten van de Sint-Niklaas- en Sint-Michielskerk te Gent, "te visiteren daccort" van de elf nieuwe klokken.
In 1572 werd de organist van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Deinze, Johannes Coperman, door de stad vergoed met 3 pond voor het "steken van liedekens op den voorslag van der huerclocke deser stede ende daerup somtijden ghespeelt hebbende …" Dus deze organist zorgde voor nieuwe voorslagen en speelde soms op de beiaard. Was er ook al sprake van "recitals" avant la lettre? Het is best mogelijk dat de beiaard in 1550 van een klavier werd voorzien, zoals dat bij zoveel andere reeds het geval was: 1510: Oudenaarde, 1532: Brugge, 1553 Gent enz. Het jaar 1580 betekende "de dood van Deinze". Franse Hugenoten maakten zich schuldig aan gruwelijke misdaden en staken tenslotte op 6 maart 1580 de hele stad in brand. Uiteraard verstomde ook de beiaard in deze ramp. In 1632 was de halle herbouwd, met haar vier hoektorentjes maar zonder belfort. De beiaard werd niet meer hersteld, ook niet na de tragische brand van 1792 waarna de halle totaal werd gesloopt en, in 1840, vervangen door een stadhuis.
Positief advies
Een beiaard met groteterts-klokken
Op 29 oktober 1988 werd de nieuwe beiaard ingehuldigd. "Hij bezit alle kenmerken om de Deinzenaars met zijn heldere klanken aan zich te verplichten", zei Dr.A. Lehr in zijn rapport.
In 1994 werden er nog eens 11 klokken aan de beiaard toegevoegd, wat het totaal op 48 klokken bracht.
Tekst: Aimé Lombaert