Belfort
Geschiedenis van de beiaard van Diksmuide
Stadhuis
Eerste voorslag met jacquemarts
In 1531 werden de 'cloxkens van thorloge' naar Brugge gevoerd om te worden hergoten. Ook het horloge werd naar Ieper gezonden om te worden hersteld. In het zelfde jaar werd Jooris de Hoosche betaald "van te snijden een man die t'horloge slaet ende thoofte van eene vrouwe staende an de wijsere." De vier voorslagklokjes die te Brugge hergoten waren, voldeden niet en werden in 1532 hergoten door een klokkengieter van Mechelen, waarschijnlijk Peter of Medart Waghevens.
In 1556 en 1563 moest telkens een gebroken hand van de Zot worden hersteld. In 1564 was er een grondige restauratie van het gehele uurwerk en de jacquemarts. Waarschijnlijk bleven ze slechts in gebruik tot 1569, toen de vier 'apeelen' afgekoppeld werden om bij de rest van de klokken binnen in de toren te worden gehangen.
Luidklokken
In 1563-64 kreeg Sarels de Vette, klokkengieter, de opdracht om de klok Nicolaeus te solderen en te herstellen. Dat volstond niet, want een jaar later hergoot de Vette deze grootste klok. In 1565-66 werd er weer een omhaling gedaan voor de hergieting van twee andere luidklokken genaamd "Kerstinne" en "Anthone". Zo werden drie van de vier klokken van Hudebaert ter plaatse hergoten door Sarels de Vette. In 1568-69 werd de grote klok nogmaals hergoten, deze keer door Ian Huerdebert (Huughebeert), die voor het maken van de vorm volgende ingrediënten nodig had: "roet, eyers, haer, cooper draet, coorden ende houpen".
In 1594 kwam een - niet nader genoemde - klokkengieter van Rijssel om twee (luid)klokken te hergieten.
Eerste beiaard
Een jaar later werden de vier 'apeelen' die door de jacquemarts werden aangeslaan (zie boven) bij de andere klokken van de beiaard gehangen. In 1594-95 kreeg Hubrecht Huwyn uit Sint-Omer de opdracht om van twee oude klokjes en 183 pond ander ijzerwerk drie 'apeelen' te gieten. In 1599-1600 werden zes klokjes van de beiaard naar Marcx Le Serre in Doornik verscheept naar Ieper om hergoten te worden. In Ieper is er nog sprake over slechts vijf klokjes, met een totaal gewicht van 1.016 Ieperse pond. De vijf hergoten klokjes wogen echter 270 pond meer, nl. 1188 Ieperse pond, zodat het verschil werd terugbetaald aan Le Serre.
17de eeuw
In 1616 werden er klokken hergoten door enkele klokkengieters onder leiding van Joseph Michelin (Merghelin). Het gaat om zo'n 1000 pond klokkenspijs. In 1647 werd Diksmuide door de Fransen ingenomen en werden alle klokken opgeëist. Ze werden teruggekocht tegen 1600 £. In 1668 brandde de toren af en werd de beiaard verwoest. In 1671 werd Joannes Lefever uit Antwerpen ontboden voor het hergieten van de gebroken (luid)klokken.
In 1672-73 werd Jacques Sagon betaald voor het gieten van 23 nieuwe beiaardklokken met een totaal gewicht van 19.000 pond. Pater Philippe Wyckaert uit Gent kwam de klokken keuren en de trommel versteken. Pas in 1674-75 werd Peter De Ruysschere betaald voor het maken van een stal waar de klokken moesten gegoten worden, en voor arbeid bij het uithalen van de klokken. Het gaat hier wellicht om een achterstallige betaling.
In 1676-77 kwam Nicolays Van Roye, horlogemaker uit Gent, instructies geven om een nieuw horloge te maken. Pieter Van Borre werd betaald om 160 pond ijzerdraad te halen in Rijssel voor het automatisch spel. De trommel met hamers en ander toebehoren, goed voor een gewicht van 5600 pond, werden vanuit Brussel getransporteerd. Opnieuw kwam Pater Wyckaert uit Gent om de nieuwe trommel te inspecteren en te versteken.
In juli 1695 werd de stad belegerd en werden de klokken opgeëist, maar de stad kon een akkoord bereiken met de generaal van de artillerie om de klokken af te kopen. Een bombardement in 1696 reduceerde het kerkgestoelte tot ruïne en bedolf het orgel helemaal onder gruis, maar de toren bleef gespaard.
In 1698-99 werd een akkoord gemaakt met klokkengieter Jan Baptiste Seiguier (Seigneur, Seignier) voor het gieten van een nieuwe stadsklok. Er werd in totaal 938 pond klokkenspijs verzameld. Volgende zaken worden aangehaald: rode steen en aarde voor het maken van de vorm, drie kleine wapens ter versiering van de klok, hout om te stoken, en gewichten om de klok te wegen.
Hergieting klokkenspel 1699
18de eeuw
In 1721 teisterde een zware storm toren en beiaard, waarbij de haan en het kruis afbraken, de grote klok barstte, en de torenspits, het stadshorloge en het klokkenspel grote schade opliepen. Gedurende twee jaar heerste er grote bedrijvigheid om de nodige klokken te hergieten. Uit Ieper werd 697 pond rood koper en tin gebracht, daarnaast nog 98 pond Engels tin. Opnieuw gingen werklieden, timmerlui, metsers en smeden aan de slag om in augustus 1721 de klok te kunnen gieten. Aarde werd aangebracht en de stadsklok werd in stukken geslagen. De opdracht ging naar Antoine Bernard uit Lotharingen, die ook enkele beiaardklokjes hergoot. Gewoontegetrouw werd er bij de pas gegoten klokken gewaakt, zodat ze niet gestolen werden. Verder werden de nodige hamers gesmeed voor de beiaard en werd deze opnieuw opgehangen, de torenspits werd hersteld, wijzerplaten werden aangebracht en verguld, stukken vervangen in het stadshorloge en het automatisch spel, etc. De totale schade aan toren, uurwerk en beiaard bedroeg bijna 4000 £.
In 1722 werd er weer 1600 pond klokkenspijs uit Ieper aangekocht, en daar kwam nog zo'n 500 pond Engels tin en muntstukken bij. Werden in 1721 enkel kleine klokken hergoten, en was pas in 1722 de grote klok aan de beurt? Of was de grote klok gebarsten, werd de beiaard uitgebreid? Feit is dat de grote klok de geschiedenis inging met het jaartal 1722, en dat zowel in 1721 als 1722 meerdere klokken hergoten werden. Aan Antoine Bernard werd in 1723-24 nog 504 £ betaald voor hetgeen hem nog restte in de hergieting van de gebarsten klok. De grote klok werd gedurende 19 dagen een half uur dagelijks geluid, om te zien of ze (deze keer?) sterk genoeg was. Kanunnik Drubbel uit Torhout werd overgebracht om de beiaard te keuren.
Joannes Dedeckere verstak in 1723-24 de trommel en deed enkele herstellingen aan het horloge. Een jaar later werd Joannes Basenrieu (Baguenrieux), beiaardier van Brugge, ontboden om gedurende vier dagen de uurslag en de beiaard te repareren.
In 1731 werd de O.L.Vrouwklok hergoten. In 1761-62 werd er een beiaardwedstrijd gehouden om een nieuwe beiaardier te benoemen.De kandidaten waren vermoedelijk Valerianus Dezitter en Anthone Lorret, vermits ze beiden vermeld worden dat jaar als beiaardspeler. Enkele beiaardklokken werden hergoten door Guilmain (Guillemin).
In 1764/65 leverde Pieter Dedeckere, stadshorlogemaker, driehonderd nieuwe noten voor het automatisch spel. Anthone Loret was beiaardier op dat moment en dus winnaar van de beiaardwedstrijd.
19de eeuw
20ste eeuw
Huidige beiaard
Op 9 oktober woonde de stadssecretaris de keuring van de beiaard bij door Jef Denijn. De beiaard werd volledig opgesteld in de werkhuizen van Somers in de Lange Nieuwstraat en beurtelings bespeeld door Jef Denijn en Staf Nees. Alles werd in orde bevonden en Jef Denijn leverde een getuigschrift waaruit de "hogere hoedanigheid" van de klokken, trommel en klavier moest blijken. Desiré Somers bezorgde het klavier en de trommel. Het uurwerk kwam waarschijnlijk van Edward Michiels uit Mechelen.
De officiële receptie van de beiaard had plaats op zondag 27 oktober en Jef Denijn speelde op de beiaard. Ook Staf Nees zou komen met enkele leerlingen van de beiaardschool. In 1945 werd Jozef Vanblaere officieel tot stadsbeiaardier benoemd. Hij was reeds officieus beiaardier sinds 1938. Nadat hij op pensioen ging op 1 januari 2001, werd er geen nieuwe beiaardier meer aangesteld. Hopelijk komt hier snel verandering in.
Automatisch speelwerk
Historische curiosa
· Origineel contract van Sagen uit 1672 (Stadsarchief Brugge, bundel 'carillon') £
· 1 klok met inscriptie "A. De Vuyst .Brugge.1853" plus de afbeelding van een vuist (kluis Sint-Niklaaskerk)
. trommel en klavier van Somers, 1935 (stadhuistoren) In het stadsmuseum bevinden zich volgende klokjes:
· 2 anonieme (beiaard?)klokjes met het wapenschild van Diksmuide
· klokje (slagtoon g3) gegoten door Ch. Brondel Jacquart
. gewijd klokje met kroon en Latijnse tekst, vermoedelijk 17de eeuw
Overzicht stadsbeiaardiers
1556 Jan Vandenbroucke, clockluydere
?-1595 Jan Deneve, clockluuder Pieter Pelle, vervanger vanaf 1592
1595-na 1599 Pieter Pelle, clockluder en beyaerden
1608 Charles Le Dieu, clockspeelder
1656 Joos Chasselet, oppasser der horloge
1676 Pieter Van Borre?
1681-1697 Jacob Vanborre, clockluyder (beyaardspeler)
1697- na 1717 Alexius Willaert
1697/98 Jacob Lesy, gaede slaender van de horloge
1713/14 Pieter Minne, versteek trommel
1715-1719 Gheeraert Dedeckere, trommel, horloge
1719-1749 Joannes Dedeckere (+11/11/1749) trommel, horloge
1727/28 Franciscus Weyne, klokspelder Alexius Willaert is dan zangmeester
1749-1760 P.J. Deschildere, clockspeelder
1752/53 JF. Deschildere, opwinder horloge
1758/59-na 1796 Pieter Dedeckere, opwinder horloge
1761/62 Valerianus Dezitter, clockspeler
1761- na 1787 Anthone Lorret, clockspeler
1904 Emiel Vermeirsch
1938-1/1/2001 Jozef Van Blaere (°1917)
Tekst: Liesbeth Janssens